Het onderzoek in het kort
De ontdekking van een knobbeltje in uw borst is vaak een onthutsende ervaring. Gelukkig is het grootste deel van de knobbeltjes goedaardig. Mocht uw knobbeltje toch kwaadaardig blijken, dan is dat nog steeds geen reden tot paniek. Tegenwoordig komen veel vrouwen de ziekte weer te boven. Maar daar is wel een ingrijpende behandeling voor nodig. Uit voorzorg is het noodzakelijk dat u elke knobbeltje in uw borst door een arts laat onderzoeken. Alleen medisch onderzoek kan uitwijzen of een verandering in en/of aan uw borst goed- of kwaadaardig is.
Op de afgesproken datum komt u naar het ziekenhuis. Hier wordt u ontvangen door een verpleegkundige die u vertelt wat er gaat gebeuren. Zij begeleidt u naar de onderzoeksruimte. Hier onderzoekt onze chirurg uw borsten opnieuw en verwijst u eventueel door naar de röntgenafdeling om borstfoto's te laten maken.
Mammografie
Het röntgenonderzoek van uw borsten heet mammografie. Op deze borstfoto’s kunnen we heel kleine veranderingen al zien, soms zelfs als ze nog niet eens voelbaar zijn. Met behulp van dit onderzoek kan onze chirurg een beter inzicht krijgen in de aard van de aandoening.
Bij een mammografie maken we altijd foto's van beide borsten. Tijdens het maken van de foto drukken we uw borst plat. Dit is vaak gevoelig, maar op deze manier kunnen we een scherpe afbeelding van uw borstweefsel krijgen. Afhankelijk van de uitslag van de röntgenfoto's beslist onze chirurg of er nog andere onderzoeken moeten gebeuren en zo ja, welke.
Echografie
Bij een echografie maken we een afbeelding van uw borsten met behulp van geluidsgolven. Dit levert informatie op over de verschillende weefsels in uw borst. Op deze manier kan een arts bijvoorbeeld een cyste onderscheiden van een ander soort knobbeltje. Vooral bij jonge vrouwen bij wie het borstklierweefsel een dichte structuur heeft, kan een echografie goede aanvullende informatie geven op de mammografie.
Op grond van de uitkomsten van het onderzoek van onze chirurg en de mammografie en/of echografie kan de chirurg bepalen of weefselonderzoek nodig is. Vaak voert hij dan eerst een punctie uit en daarna, indien nodig, een biopsie.
Punctie
Bij een punctie zuigen we met een dunne holle naald weefselcellen en/of vocht op. Het opgezogen materiaal wordt onder de microscoop onderzocht. Het microscopisch onderzoek geeft meer informatie over de aard van het knobbeltje, of het om een goedaardig of een kwaadaardig knobbeltje gaat.
Als u een cyste heeft, kan deze met een punctie helemaal worden leeggezogen. Dit kan poliklinisch gebeuren en er is geen verdoving voor nodig. De borstafwijking is dan meteen behandeld.
Biopsie
Blijkt het knobbeltje geen cyste, dan kan onze chirurg een biopsie uitvoeren. Hij neemt dan een afwijkend stukje weefsel weg en onderzoekt het onder de microscoop. Per situatie is het verschillend of een biopsie onder plaatselijke of algehele narcose plaatsvindt en of opname in het ziekenhuis nodig is.
Afhankelijk van de aard van het knobbeltje en de klachten die u heeft, bespreekt de chirurg met u welke behandeling voor u het beste is. Soms is een regelmatige controle bij de chirurg voldoende. In andere gevallen kan de chirurg samen met u besluiten dat het beter is het knobbeltje operatief te verwijderen. Daarnaast kan een behandeling met hormonen en/of andere geneesmiddelen nodig zijn.