Ziekenhuisapotheker Svenja Zonneveld is dagelijks druk bezig om te zorgen dat er voldoende voorraad medicatie in het ZMC is. Dat is een flinke uitdaging omdat de tekorten aan geneesmiddelen alsmaar oplopen. Soms komt dat door plotselinge omstandigheden, zoals afgelopen week, toen orkaan Helene een belangrijke leverancier van infuusvloeistoffen trof en een wereldwijd gebrek aan deze vloeistoffen veroorzaakte. Maar vaker heeft het te maken met het beleid dat in Nederland geldt.
Hoe ontstaan de tekorten aan geneesmiddelen en welke oplossingen zijn er mogelijk?Svenja legt het graag uit. Ze houdt zich als ziekenhuisapotheker bezig met de bevoorrading en verspreiding van medicijnen in het ZMC. Ze doet dat voor patiënten die zijn opgenomen in het ziekenhuis of die de dagbehandeling bezoeken. De ziekenhuisapotheek verschilt daarmee van een ‘gewone’ openbare apotheek waar mensen hun medicatie meestal zelf ophalen.
De medicijnen die Svenja samen met haar collega’s controleert en klaarmaakt, worden door verpleegkundigen aan de patiënten op de verschillende afdelingen toegediend. De uitdaging om dit goed voor elkaar te krijgen, wordt steeds lastiger, omdat er gebrek aan medicatie is.
Niet beschikbaar
Svenja: “Op dit moment is er een enorm tekort aan medicijnen, meer dan ooit tevoren. Dat geldt voor bijna alle categorieën geneesmiddelen. Vorig jaar ging het om 2300 geneesmiddeltekorten die niet beschikbaar waren en in 2024 nam dat aantal nog verder toe. Het kan gaan om medicatie waar relatief weinig patiënten gebruik van maken, maar ook om hele gangbare geneesmiddelen.
Op dit moment hebben we te maken met een tekort aan infuusvloeistoffen omdat een belangrijke leverancier getroffen is door orkaan Helene. Hierdoor is er plotseling wereldwijd een tekort. Ook hadden we laatst gebrek aan een oncologiemiddel. Dat is echt heel vervelend. Dan moet er beslist worden wie het middel wel of niet krijgt. Onder grote tijdsdruk moeten we dan met elkaar naar de best mogelijke oplossing voor de patiënten zoeken.
Wanneer er gebrek dreigt aan veelgebruikte middelen zoals bijvoorbeeld paracetamol voor het infuus, dan halen we de extra voorraad bij de afdelingen weg en leggen we een reservevoorraad aan bij de ziekenhuisapotheek. Als het tekort dan verder oploopt, hebben we nog liggen voor het geval ze het op de Intensive Care of bij de spoedeisende hulp nodig hebben. Dan kunnen we het daar in elk geval nog leveren voor de patiënten die geen tabletten kunnen slikken.
Landelijke coördinatie
Er is, mede dankzij de covid-periode, een organisatie (het LCG) die, zodra er een tekort is, landelijk inventariseert bij alle ziekenhuizen hoeveel er nog op voorraad is. Ze kijken daarna naar de verwachtte levertijd en schatten in of ziekenhuizen het gaan redden met hun voorraad. Soms zijn de voorraden scheef verdeeld over de ziekenhuizen. Als een ziekenhuis dan tekort heeft, kunnen ze het onderling regelen door het middel van elkaar te ‘lenen’.
Alternatief
Ondanks alle inspanningen kan het toch nog gebeuren dat alle voorraad van een medicijn echt op raakt. Dan kunnen we als apotheek verder niet veel meer doen. In dat geval moeten we heel snel in overleg met alle behandelaars: hoe gaan we dit oplossen en welke alternatieven zijn er? Toen we tekort hadden aan het oncologiemiddel hebben de beroepsverenigingen van verschillende specialismen een ander behandeladvies opgesteld. Voor sommige patiënten moest dat middel echt beschikbaar blijven en weer andere patiënten konden eventueel ook gebruik maken van een alternatief middel. Dat behandeladvies werd vervolgens vanuit de beroepsvereniging gedeeld met alle betrokken behandelaren in Nederland. Zo’n tekort kan heel acuut ontstaan en er is veel tijdsdruk om dit dan goed te regelen.
Buiten dat het voor patiënten bijzonder vervelend is, kost het medicijngebrek apotheekmedewerkers ook heel veel extra tijd. Een landelijke peiling van de beroepsvereniging heeft uitgewezen dat het per apotheek bijna een voltijd medewerker kost aan uren om aan oplossingen te werken.
Goedkoopste medicijn
De belangrijkste oorzaak van het ontstaan van geneesmiddelentekorten is het preferentiebeleid. Dat is ingesteld door zorgverzekeraars. Elke zorgverzekeraar kan zijn voorkeursmedicijn kiezen binnen een groep medicijnen met dezelfde werkzame stof. De zorgverzekeraar kiest vaak voor het goedkoopste medicijn en vergoedt alleen dat specifieke geneesmiddel. Een zorgverzekeraar sluit een contract voor twee jaar met een fabrikant naar keuze. Deze mag het dan als voorkeursmiddel leveren.
Dat betekent dat een andere fabrikant twee jaar lang niks aan Nederland kan leveren. Maar die moet wel evengoed de kosten blijven betalen om de handelsvergunning te behouden. Soms besluiten ze om dat niet te doen en dan trekken ze zich terug van de Nederlandse markt. Het preferentiebeleid bestaat al langer, maar vanaf begin 2023 vallen vrijwel alle medicijnen onder dit beleid en zag je de problemen met de leveringen enorm toenemen.
Klein land
Nog een oorzaak van de problemen is dat Nederland geen aantrekkelijk land is voor fabrikanten om producten aan te leveren. We zijn een klein land met weinig patiënten waardoor ze weinig omzet kunnen behalen. Nederland heeft de prijzen sterk verlaagd waardoor er niet veel aan ons te verdienen valt. Wij hebben daardoor meer last van tekorten dan onze buurlanden.
Als een fabrikant wel de aanbesteding heeft gewonnen als voorkeursleverancier, dan krijgen ze weinig geld en houden ze hun kosten zo laag mogelijk. Daardoor wordt het productieproces heel kwetsbaar. Er hoeft maar iets kleins mis te gaan en er is al snel een leveringsprobleem.Het is natuurlijk een mooi uitgangspunt dat Nederland de kosten laag wil houden omdat de zorgkosten oplopen. Maar in de praktijk blijkt dat de problemen juist groeien en het kost sowieso één fulltime baan per apotheek. Tel daarbij op dat we nu ook geneesmiddelen vanuit het buitenland moeten importeren terwijl die prijzen soms twee of drie keer zo duur zijn als in Nederland. Dan ben je én de tijd van de apotheker kwijt én is het geneesmiddel veel duurder. Dat moet beter kunnen.
Tegengeluid
Er zijn landelijk al wel veel initiatieven genomen om deze problemen aan te pakken. Vanuit de beroepsverenigingen komen veel tegengeluiden dat het zo echt niet langer kan. Dat het preferentiebeleid anders ingericht moet worden of zelfs losgelaten moet worden.
We zijn nu vaak afhankelijk van productie in verre landen. Dat maakt de levering van medicatie kwetsbaar. Het is daarom belangrijk dat er meer productie dicht bij huis komt, als onderdeel van de oplossing. Daarvoor moeten we het weer aantrekkelijk maken voor fabrikanten om hierheen te komen.
Een andere oplossing kan zijn om als ziekenhuis zelf medicijnen te maken. Een aantal ziekenhuizen heeft daar de faciliteiten voor. Het kost alleen veel tijd om bij een acuut tekort de productie opgestart te krijgen. Daar moeten bepaalde dossiers voor klaar liggen, de juiste faciliteiten moeten er zijn en de grondstoffen moeten voorradig zijn. Daar wordt nu hard aan gewerkt, maar het kan nog best een tijd duren voordat we zover zijn.”